woensdag 18 september 2013

Een jachtclub met allure

Donderdag 1 augustus, Bangor

De luchtontvochtiger heeft zijn werk goed gedaan. Deze ochtend valt het water met bakken uit de hemel. De wind is behoorlijk toegenomen. Iedereen blij dat we al hier zijn, 1 dagje voor op schema.
Hier vinden bemanningswissels plaats. Belfast Airport is maar een uurtje verwijderd, met een goede treinverbinding.
Bestudering van het weer en mogelijke consequenties voor de tocht, contacten met Peel Harbour, op het Isle of Man, nemen een groot deel van de ochtend in beslag. Peel Harbour is niet altijd toegankelijk, buiten de haven voor anker wachten, de stroming bij vertrek hier en in het North Channel is significant. Het windplaatje er overheen (met windvelden van harde zuid-zuidwestenwind). Genoeg voer om het weer de komende dagen goed in de gaten te houden. 
We wandelen op het gemak Bangor in. We liggen direct aan het centrum.
Op het parkeerterrein naast de haven en boulevard staat een zomerkermis. In tijden van regen altijd een stil en droevig aanzicht, met wachtende standhouders. Vanmiddag gaat het opklaren!

We ploffen allereerst neer in de ouderwetse, diepe, lounchebanken bij Café Nero. Als we op een ordentelijke manier onze cakejes proberen te eten, loopt Marlies langs. Al fotograferend rondom een leuk huis aan het kustpad werd ze aangesproken door de bewoner. Hij is vooraanstaand lid van de Royal Ulster Yachtclub en nodigde haar van harte uit om de zeilwedstrijd van die avond te komen aanschouwen. Marlies had precies de juiste uitstraling die dag om een uitnodiging te mogen ontvangen: rode lange broek, blauwe regen/zeillaarzen, mooie donkerblauwe gebreide nauwsluitende trui met embleem van een zeilrace rond de wereld, en een, ik zou bijna zeggen, sophisticated coupe grijs haar. Hij had al de hele Nederlandse vloot met de rode vlaggen zien aankomen in de marina en wilde daar wel het fijne van weten. Dus, uitnodiging mee en of ze dit aan de hele groep kenbaar wilde maken.
Dat speelt dus al over enkele uurtjes en we zitten met z’n allen her en der verspreid. Wie we tegen komen krijgt het verhaal mee, en zo zal ook Marlies rondlopen.
De Royal Ulster Yacht Club is een bijzondere, besloten, jachtclub.
Ontstaan in 1866, opgericht door de familie Lipton. Je komt hier niet zo maar binnen. Er is een kledingcode en een aparte ontvangstruimte voor bezoekers: The Strangers Room. Snobistisch, maar ook fantastisch. Een wereld in een wereld.
Het huidige clubhuis is een groots gebouw met breed uitzicht op het water recht voor de deur, ontworpen in 1897 door Vincent Craig, de broer van de allereerste premier van Noord-Ierland.


Sivy is met Paul mee gegaan, al hadden we haar voorbereid op het feit dat kinderen wellicht niet binnen mogen. Uiteindelijk is dat geen probleem, .., tot 21.00 uur precies.
Een ploegje van ons nuttigt het diner daar, anderen kijken alleen naar het, voor een donderdagavond omvangrijke, wedstrijdveld.

vrijdag 6 september 2013

Oversteken naar de Ierse kant


Woensdag 31 juli, Lamlash – Bangor (Noord-Ierland)

Ik wil niet weg!!
De zon schijnt, de lucht is blauw, geen wind, schitterend uitzicht.

 



 
 
Maar er ligt een nieuwe horizon te wachten. Een Noord-Ierse. En, daarnaast, de weerkaarten voor de komende dagen beloven echt véél meer wind en regen.  Gaan!
De eerste 3 mijl mag er bij ons aan boord gevist worden. Daarna gaat het tempo er weer in om met gunstige stroming naar Noord-Ierland te gaan, het North Channel overstekend. 
Triple Seven, later omgedoopt naar “Neeltje Jans”, had al beet bij de rafelingen van het zuidpuntje van Holy Island. Het eerste waypoint van ons allen. Dit is wel een heel mooie visomgeving, beter dan de industriekust van Duinkerke, om maar een vergelijking te maken.
Jules werpt de lijn met veertjes uit, zet de hengel in de standaard, en .. heeft beet. Ratel, ratel, ratel, doet de (best dure Eastman) molen. Twee makrelen in 1 keer. Nog een keer uit, en weer direct beet. Nummer 3 ligt in de emmer te spartelen. Daarna lukt het niet meer en gaat het toerental van de motor omhoog, anders zijn we zeker niet voor het donker thuis.
 


 


 
 
 
 
Vangen betekent ook schoonmaken. Ieder maakt zijn/haar eigen vis schoon. 3 Vissen, 4 bemanningsleden; ik bedank geheel vrijwillig voor mijn maaltijd.



Tot het middaguur motoren we zuidwestwaarts. De wind komt precies uit de hoek die wij opgaan. Wij nemen, nu het nog rustig is, vast de etappes van volgende week nogmaals door. De stabiele trend van het weer is even zoek, dus we bestuderen opnieuw de alternatieven in de Ierse Zee, met de moeilijke kapen, “tidal gates”, en weinig ruimbemeten havens aan beide zijden. Voorlopig houden we vast aan de route en tijdsverdeling.
Voorspelling is dat vanmiddag de wind gaat ruimen naar zuid en zuidoost, stroming staat dan zuidwaarts. En jawel, vanaf half twee kan het zeil getrimd worden, fok uitgerold en we zeilen in 1 streep naar Bangor. Mooi! De in de boeken opgetekende dwarsstroom van 2-3 knopen ervaren we niet. Da’s dan weer gek.
In een fikse regenbui komen we de grote marina in, van het soort dat we al tijden niet meer hebben gezien. In de aanloop van Bangor, tevens de aanloop naar Belfast, nemen de aantallen veerboten toe. De Saltire wordt vervangen door de Red Ensign.
Komende dagen staan gepland voor bezoek aan de stad Belfast, en de was.

Jong geleerd. Logboek bijhouden.
Begrippen als UTC, koers, log, noorderbreedte,westerlengte, stroming,
barometerstand, ware wind, worden spelenderwijs bekend.


Kort maar krachtig: geweldig zeilen

Dinsdag 30 juli, Rothesay – Lamlash

Gedisciplineerd als we zijn, verlaten we keurig de ieniemienie-haven van Rothesay. We gaan een zonnige zeildag tegemoet, met de perfecte weersvoorspelling van ZZW 4 Bft.
Aan de wind, een zorgeloze etappe van 20 mijl naar het laatste Schotse eiland van deze reis: Isle of Arran.
Met Isle of Bute nog op de achtergrond maken we een familieportretje van de Nyx-bemanning.

Vlak water, hoog aan de wind, mooie luchten. Laveren en, stiekem, een wedstrijdje met Polar Bear en Felice. We halen ze in op het rak naar Isle of Arran, net voor het marifoonrondje begint.
We zeilen in de Firth of Clyde. Magnifiek.
Fotogenieke momenten te over.

In de avond begint de regen, zoals voorspeld. Er liggen precies genoeg vrije gele en groene moorings voor ons allen.

 
 
Paul gaat met Sivy de mooringfees betalen bij het oude baasje aan de kant. Deze weet een goed gesorteerde visbenodigdhedenzaak. Mooi, want onderweg bleek weer eens dat het draad van de hengel van Jules niet sterk genoeg is voor het sleepwerk. En na wat getier over het zoveelste verlies van een paravaan, hebben we besloten dat we nu een “echte” zeehengel gaan kopen. Geen ondermaatskinderspul meer. Die grote zeehengel van ons Rondje Atlantic staat natuurlijk thuis in de garage…..
Het is net als met alle (boot/klus/hobby/werk-)spullen: heb je niet het goede materiaal, dan blijft het prutsen.
Zeilpakken aan, zeillaarzen aan (“gelukkig, toch niet voor niks gekocht. We gingen immers naar regenachtig Schotland. ”), op naar de visspullenwinkel. Missie geslaagd.